Friet van Fritz in Breda

Hoe meer je je verdiept, des te meer ga je beseffen dat er nog veel meer te ontdekken valt dan je al weet. Zo gaat dat als je je werpt op een specialisme. Ik verdiep mij al een kwart eeuw in friet. Ik mis nog altijd het definitieve antwoord op de vraag wanneer en waar in ons land de eerste friet is geserveerd.

Omdat in het land der bijna-blinden éénoog koning is, wordt er volop geciteerd uit mijn werk, doorgaans zonder bronvermelding. Zo  kun je her en der lezen dat wellicht de eerste friet in ons land aan de man is gebracht tijdens een kermis in Bergen op Zoom. Mogelijk in of rond 1905, waarschijnlijk door een rondtrekkende Waalse frietverkoper.

Het is oude informatie. Ik tekende deze these in 1995 op uit de mond van een archivaris in Bergen op Zoom. Op zijn beurt hoorde hij het verhaal over de frietverkoper op de kermis van zijn moeder.

Mijn onderzoek ging door en inmiddels ben ik een stuk frietwijzer geworden. Soms brengen tips van deze of gene mij een stukje dichterbij de waarheid. Zo stelde Edwin Goedhart uit Oostkapelle mij in kennis van een vondst. Hij grasduint graag in de digitale archieven van Zeeuwse kranten. Zodoende stuitte Goedhart op een advertentie in de Vlissingse Courant van 27 september 1897.

Hotel Bellevue, later Hotel De Wijnberg, in de Zeeuwse stad kondigde aan voortaan elke zondagavond patates frites te gaan serveren.

Dit gebeurde à la Russe ofwel op z’n Russisch. Destijds, aan het einde van de negentiende eeuw, was het gebruik om alle gangen tegelijk voor te schotelen. Deze manier van serveren was de officiële Franse methode. Op z’n Russisch betekent juist dat de gangen na elkaar op tafel komen, zoals nu nog in veel restaurants het gebruik is.

Het is niet zo bekend, maar Russische migranten hadden grote invloed op de Franse keuken. Zo is de bistro geen Frans maar een Russisch horecaconcept. Dat Bellevue friet à la Russe serveerde, houdt dus vermoedelijk in dat je apart een portie patat kon bestellen. Dat was destijds, toen hotels en restaurants nog elitaire fenomenen waren, vast en zeker een bijzonderheid. Goedhart voegde zijn vondst inmiddels toe aan de geschiedschrijving over friet op Wikipedia.

Ook Amsterdam claimt op basis van een oude annonce uit december 1846 dat er voor Nederlandse begrippen al heel vroeg friet werd gegeten. In het krantenbericht dat als bewijs wordt aangevoerd is echter sprake van “gratis gebraden aardappelen, naar eene Fransche wijze bereid”. Zeker; er kán sprake geweest zijn van diepgefrituurde aardappelstokjes en dus friet, maar de kans hierop lijkt gering. Waarschijnlijker is dat sprake was van gebraden aardappelbrokken of blokjes, die destijds volop op straat van Parijs werden uitgevent. In elk geval was het Vlissingse bewijs dat het écht om patates frites ging, is veel overtuigender. Dus nam ik in mijn annalen op: “1897 Vlissingen, eerste portie friet van ons land geserveerd”.

Ik bleef en blijf zoeken. Naar de oorsprong van friet in Nederland, naar de missing links in de internationale frietgeschiedenis. Mijn vermoeden dat we de verspreiding van friet vooral te danken hebben aan rondtrekkende Joden werd in de loop van de jaren steeds sterker. Talloos zijn de aanwijzingen dat Joden in Frankrijk, België, Nederland en Engeland een pioniersrol bekleedden met de verkoop van afgebakken friet. Hard bewijs dat Joodse frietbakkers daadwerkelijk de geestelijk vaders zijn van gefrituurde aardappelstaafjes heb ik nog altijd niet.

Wel ontdekte ik inmiddels nog vroegere vormen van frietverkoop in ons land. Nee, “Vlissingen 1897” is niet meer het begin. Zo is er sprake van een tweede Amsterdamse frietclaim en die is veel overtuigender. In het najaar van 1869 werd in en rond het Paleis voor Volksvlijt in onze hoofdstad een grote internationale expositie gehouden. Het was een kleine uitvoering van een Wereldtentoonstelling, waar allerlei landen met een eigen paviljoen present waren. De Fransen lieten de vele duizenden bezoekers kennis maken met pommes de terre frites. Een citaat uit een bericht: “Onder meer andere kuriositeiten merkt men, behalve de bierhallen, ook eene Fransche restauratie op, zogenaamd de pommes de terre frites, waarvan veelvuldig gebruik wordt gemaakt.” Hoewel de letterlijke vertaling “gebakken aardappelen van de grond” luidt en je dus met de vorm nog alle kanten op kunt, lijkt hier toch sprake geweest van patates frites. Misschien waren het de dikke, blokvormige Pont Neuf-frieten, wie zal het zeggen?

Nee, het is niet uitgesloten dat hier sprake is van goudgele frietstaafjes, echte friet dus. Toch is het niet de eerste vorm van frietverkoop in ons land. Breda bleef de hoofdstad nipt voor. Een advertentie in de Bredase Courant van juni 1868 maakt gewag van een kraam met wafels tegenover het stadhuis van de stad. Ik citeer: “Wafels, beignets a l’instar de Paris en pommes de terre frites. De ondergeteekende, eerste ondernemer eener beignetskraam, zoodat alle overige zijne leerlingen en navolgers zijn, heeft thans voor het eerst ook deze stad bezocht met eene fraaije kraam, welke tot ontvangst van het fatsoenlijk publiek zeer confortable is ingerigt. Men kan dus verzekerd zijn van de echte beignets a l’instar de Paris te zullen eten, terwijl zijne wafels en pommes de terre frites ook niets te wenschen overlaten. Met vrijmoedigheid beveelt hij zich alzoo in de gunst van Breda’s geëerd publiek aan.”

De advertentie is ondertekend met “Fritz”. Jazeker, Fritz, de pionierende Belgische frietverkoper die volop figureert in de frituurgeschiedenis van onze zuiderburen. Ja, misschien was hij, geboren in Beieren, wel de vader van de kermisfrituur.

Overigens ondertekende Fritz ofwel Fréderic “Fritz” Krieger deze advertentie in de Bredase Courant zeker niet eigenhandig. In 1868 was de enige echte Fritz namelijk al zes jaar niet meer onder ons.

Zijn weduwe Renée Vilain ofwel Madame Fritz nam de honeurs van haar overleden man met verve waar. Zij verhief Fritz van een eigennaam tot een merknaam van faam. Meer nog dan Fritz zelf tamboerde madame dat haar kraam met beignets, wafels en pommes frites de enige echte eerste was in zijn soort. Belgische deskundigen zijn er wel min of meer van overtuigd dat Fritz geen gebakken aardappelen verkocht maar gefrituurde pieperstaafjes, friet dus.

Daarom durf ik de frietclaim “Breda 1868” wel aan. Tot het tegendeel bewezen wordt. Of tot het moment dat ik stuit op goed onderbouwde oudere verhalen over frietverkoop in ons land. De oudste advertentie die ik aantrof met de term “patates frites”, lang in ons land gebruikt als er friet werd bedoeld, stamt uit de Venlose Courant van 1882. Café Restaurant Beel in Venlo liet in de annonce weten dat men voor “60 cents” biefstuk met patates frites en een glas Münchener verkocht.

 

Ubel Zuiderveld
Foodservicewatcher, vakdeskundige in de consumptie buitenshuis. Sinds 1991 publiceert hij bovendien boeken en artikelen over de frituurcultuur.